1. Typeer de docent in de duurzame impact die hij/zij/hen maakt.
Carla Leunissen weet leerlingen te boeien met projecten waar ze zelfs buiten de les aan door willen werken. Ze stimuleert leerlingen in creatief denken, maken, oplossen via voor hen aantrekkelijke opdrachten. Ze zet daarbij altijd gebruikte materialen in waar ze de prachtigste dingen mee maakt.
2. Hoe betrekt de docent leerlingen/studenten in het samenstellen van duurzaamonderwijs?
Leerlingen werken aan haar (vakoverstijgende) projecten in het nieuwe vak Doen en Ondernemen maar dragen ook zelf voorstellen aan, die ze onder begeleiding uitwerken tot een project. Als kartrekker Milieu, Hergebruik en Duurzaamheid o het Echnathon College zorgt ze er altijd voor dat die projecten een duurzame basis hebben. Voorbeelden van haar projecten zijn een prentenboek over plastic soep, oplossingen om het broeikaseffect te verminderen, een ‘marble mania’ knikkerbaan maken van gerecycled materiaal, een licht-spotje maken op zonne-energie of verticaal tuinieren (maak je eigen moestuin). Ook het sociale aspect (diversiteit, elkaar leren kennen) neemt ze mee want de klassen zijn heterogeen samengesteld, door alle niveaus heen. Het mooie hiervan is dat leerlingen elkaar zo ook beter leren kennen. Eerst denken ze nog ‘ik ken jou niet’, maar tijdens de samenwerking valt dat helemaal weg.
3. Hoe biedt de docent handelingsperspectief aan leerlingen/studenten?
Ze laat in alle projecten zien dat duurzaamheid belangrijk, handig en leuk is, geeft zelf het goede voorbeeld vanuit de thema's en door met gebruikte en restmaterialen te werken. Zelf zegt ze daarvoer: 'Sommige opdrachten lijken vooraf wat suf. Zoals die waar leerlingen iets moeten bedenken waardoor de school afval kan scheiden. Maar wat ze bedachten was geweldig: een prullenbak die juicht wanneer je er het juiste afval in gooit Van afvalmateriaal hebben ze de bakken gemaakt. Met elektronica hebben we het juichen gerealiseerd. Alles is in het klein gemaakt, maar op zo’n manier dat het ook in het groot geproduceerd en verkocht zou kunnen worden. Daar worden leerlingen enthousiast van'
4. Hoe krijgt de docent anderen binnen de school mee in duurzame ontwikkeling?
Door haar onstuitbare enthousiasme en doordat collega's enthousiasme bij leerlingen zien.
5. Op welke manier is de docent een inspiratie voor (beginnend) docenten, leerlingen, studenten, collega’s en de omgeving buiten de school?
Dat doet ze als kartrekker Milieu, Hergebruik en Duurzaamheid op haar school, door te laten zien dat het werkt, door open te staan voor anderen in haar omgeving.
6. Wat maakt de docent een vernieuwer in denken en doen? Brengt de docent bijvoorbeeld nog niet eerder uitgevoerde ideeën naar voren, zorgt voor vernieuwing van denkpatronen over afval, voeding, schoolgebouw, lesprogramma enz.
Vrijwel alle ideeën zijn nieuw, het vak (Doen en Ondernemen) is ook nieuw.
7. Een duurzame docent heeft een brede/integrale opvatting van duurzaamheid. Hoe brengt de docent meerdere facetten van duurzaamheid bij elkaar binnen (vakoverstijgende) projecten en lessen?
Dat doet zij door duurzame thema's te kiezen en die met zo weinig mogelijk nieuw materiaal te realiseren. Voorbeelden daarvan zijn Eco-Stad, en prentenboek over plastic soep, oplossingen om het broeikaseffect te verminderen, een ‘marble mania’ knikkerbaan maken van gerecycled materiaal, een licht-spotje maken op zonne-energie of verticaal tuinieren (maak je eigen moestuin).
8. Hoe werkt de docent samen met de (school) omgeving en externe partijen? Denk aan het samenwerken met gemeenten, Natuur en Milieu Educatiecentra, waterschappen, lokale bedrijven, NGO’s en buurtbewoners.
Dat weet ik niet

